Voorschriften van overleden voorschrijvers blokkeren

RIZIV wil fraude met geneesmiddelen aanpakken

Een voorschrift van een voorschrijver die al overleden is, zou automatisch geblokkeerd moeten worden. Dat is een van de voorstellen in het nieuwe actieplan waarmee het RIZIV fraude wil bestrijden.

De Algemene Raad van het RIZIV keurde maandag het actieplan ‘Handhaving in de gezondheidszorg 2026–2030' goed. Apothekers krijgen instrumenten om misbruik tegen te gaan, maar zullen vaker geconfronteerd worden met gerichte controles.

De Dienst geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het RIZIV kondigt expliciet aan de controlecapaciteit voor “geneesmiddelen in open officina” op te drijven, met twee bijkomende apotheker‑inspecteurs en een focus op ernstige fraude binnen het geneesmiddelenbudget van ongeveer 6 miljard euro.

Ook de manier waarop apotheken tariferen, komt onder de loep te liggen. In het vorige actieplan bleek dat reglementaire instructies voor tariferingsdiensten onduidelijk en niet altijd up‑to‑date zijn, wat leidt tot uiteenlopende interpretaties door verschillende tariferingsdiensten. Het RIZIV wil de reglementering actualiseren en transparanter maken.

Overleden voorschrijvers

Het programma Recip-e blokkeert momenteel alleen voorschriften van voorschrijvers wier visum is geschorst of ingetrokken. Het RIZIV is echter op de hoogte van voorschriften afkomstig van voorschrijvers die door de Orde geschorst of geschrapt zijn, met niet-bestaande RIZIV-nummers, of met RIZIV-nummers van reeds meer dan een jaar overleden voorschrijvers.

Daarom wil het RIZIV onderzoeken of het mogelijk is om een pop-upvenster te tonen bij het inlezen van het voorschrift. Dit zou de apotheker moeten informeren indien de voorschrijvende arts niet bij de Orde is ingeschreven; geschorst, geschrapt, verwijderd of weggelaten is uit het register van de Orde; onbekend is bij het kadaster van zorgverleners en het RIZIV; niet over de vereiste kwalificaties beschikt om voor te schrijven; of overleden is.

Statuut van de patiënt

Andere acties willen de apotheker een beter zicht geven op het statuut van de patiënt.

Vandaag heeft de apotheker bijvoorbeeld nog geen overzicht van alle akkoorden waarover de patiënt beschikt. Apothekers passen de derde-betalersregeling toe op basis van de termen‘Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie’, ‘zorgtraject diabetes’, ‘palliatief statuut’ of ‘derde-betalersregeling van toepassing’ op het voorschrift. Zij kunnen echter de juistheid van het recht op vergoeding niet controleren.

Vanaf 2028 moeten alle betekeningen aan de adviserend arts daarom in MyCareNet Member Data (MDA) ingevoerd worden. Door een verplichte voorafgaande raadpleging van MyCareNet MDA voor de toepassing van de derde-betalersregeling zullen de V.I.’s indien nodig de terugbetaling kunnen blokkeren.

Verder zullen naast de hoofdstuk IV‑overeenkomsten ook andere overeenkomsten in MyCareNet ter beschikking worden gesteld, zodat apothekers beter kunnen controleren of een geplande aflevering strookt met de contractuele en vergoedingsvoorwaarden.

Zicht op alle afleveringen

Het actieplan wil ook dat apothekers in real time zicht krijgen op alle afleveringen aan een bepaalde patiënt voor onder meer hoofdstuk IV‑geneesmiddelen en ‘gevoelige’ geneesmiddelen zoals verdovende middelen, pregabaline en methylfenidaat.

Misbruik hiervan vindt voornamelijk plaats door middel van valse voorschriften of medische/farmaceutische shopping (consultaties bij verschillende voorschrijvende artsen en afhaling bij verschillende apotheken). De apotheker heeft geen zicht op de reeds geleverde/gefactureerde hoeveelheden van Hoofdstuk IV‑geneesmiddelen, aangezien de afrekening gebeurt op basis van een papieren document dat de patiënt bij levering overhandigt.

"Er is geen garantie dat het document bij eerdere leveringen correct en systematisch is ingevuld, noch dat de patiënt niet over meerdere exemplaren beschikt (bijvoorbeeld fotokopieën)", stelt het plan. Het GFD is geen oplossing, want patiënten met slechte bedoelingen geven geen toestemming voor het delen ervan.

Parallel krijgen patiënten een overzicht van alle op hun naam aangerekende gezondheidszorgen , wat de kans vergroot dat foutieve of ongeoorloofde aanrekeningen worden opgemerkt en gemeld.