Hervorming diagnose en behandeling slaapapneu in de steigers

RIZIV heeft geen zicht op de wachttijden voor slaaponderzoek

Het RIZIV heeft geen zicht op de wachttijden voor een polysomnografie, zei minister Frank Vandenbroucke dinsdag in de Kamercommissie Volksgezondheid. Het RIZIV werkt aan een hervorming van de procedure om een thuisonderzoek voor de diagnose slaapapneu mogelijk te maken.

Kamerleden Frieda Gijbels (N-VA) en Carmen Ramlot (Les Engagés) ondervroegen minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) over de oplopende wachttijden voor een polysomnografie in een slaapcentrum van een ziekenhuis. Volgens artikels in de algemene pers moeten patiënten zes tot acht maanden wachten op zo'n slaaponderzoek. Zonder zo'n onderzoek wordt een behandeling voor slaapapneu niet terugbetaald.

Gijbels wou ook weten hoever het staat met de erkenning van mobiele toepassingen die thuisdiagnostiek
mogelijk maken.

Thuistests en CPAP zonder bezoek aan het slaapcentrum

Het RIZIV heeft geen zicht op de wachttijden voor een polysomnografie, antwoordde Vandenbroucke. Het RIZIV is wel bezig met de hervorming van de huidige regelgeving met betrekking tot de diagnose en behandeling van het slaapapneusyndroom op basis van aanbevelingen uit 2020 van het KCE.

In de nieuwe procedure zal bij de meeste patiënten een thuistest worden uitgevoerd om obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) te diagnosticeren. Voor deze diagnostische thuistest is geen voorafgaand bezoek aan een slaapcentrum nodig.

De meeste patiënten bij wie OSAS wordt vastgesteld, zullen thuis een Nasal Continuous Positive Airway Pressure (NCPAP)-apparaat kunnen gebruiken, zonder dat nog eens een slaaponderzoek nodig is om de effectiviteit van de behandeling te verifiëren.

Gespecialiseerde bedrijven zullen deze thuistests kunnen uitvoeren en de benodigde apparatuur voor de NCPAP-behandeling kunnen leveren.

Opvolging door slaapcentrum en huisarts

Het slaapcentrum zal de patiënt wel gedurende een beperkte periode monitoren. In de voorgestelde hervorming wordt deze monitoringfase beperkt tot negen maanden, met een mogelijke verlenging van drie maanden in geval van problemen met de therapietrouw. Aan het einde van deze monitoringfase moet de huisarts de opvolging overnomen, verduidelijkte Vandenbroucke.

De tijd die hierdoor vrijkomt, stelt slaapcentra in staat zich te concentreren op diagnostische slaaptests bij patiënten bij wie thuisdiagnostiek niet mogelijk is, het stellen van de diagnose door de resultaten van slaaptesten (thuis of in het ziekenhuis) te interpreteren, het kiezen van de meest geschikte behandeling voor elke patiënt en het monitoren van patiënten.

Het is nog te vroeg om te zeggen wanneer deze nieuwe regelgeving in werking zal treden, zei Vandenbroucke nog.