"Gedeeltelijke vooruitgang, maar geen globale oplossing"

Gilbert Bejjani (Absym-Brussel) wil overleg verderzetten, maar blijft waakzaam

Gilbert Bejjani, voorzitter van Absym-Brussel, woonde het overleg bij dat op donderdag 3 juli plaatsvond op het kabinet van minister Frank Vandenbroucke. Hij geeft een overzicht van de belangrijkste kwesties die tijdens de vergadering zijn besproken, en benadrukt de wens om het overleg voort te zetten en tegelijkertijd waakzaam te blijven.

Laurent Zanella

De vergadering van 3 juli bracht een aantal belangrijke spelers in de gezondheidszorg samen, waaronder minister Vandenbroucke, vertegenwoordigers van het RIZIV, ziekenfondsen en medische syndicaten. De vergadering leidde niet tot noemenswaardige vooruitgang en was voor Absym-BVAS niet voldoende om de stakingsoproep van 7 juli in te trekken.

"Een eerste punt is dat we de gewijzigde tekst van het wetsontwerp pas de dag voordien rond 22 uur ontvingen", legt dokter Gilbert Bejjani, voorzitter van Absym-Brussel, uit.

"De technische aard en lengte van het document, in combinatie met deze zeer korte deadline, maakte het onmogelijk om een gedetailleerde analyse van de wijzigingen uit te voeren", zegt Bejjani. 

"Ook al is er gedeeltelijk rekening gehouden met een aantal eisen van professionals in de gezondheidszorg, over het geheel genomen blijven de wijzigingen ontoereikend."

Enige vooruitgang

Wat de knelpunten betreft, merkt Gilbert Bejjani op dat er enige vooruitgang is geboekt, "met name op het gebied van gedeeltelijke conventionering en bepaalde verduidelijkingen over het kader voor het intrekken van het RIZIV-nummer". Deze vooruitgang blijft volgens Absym-BVAS echter ruim onvoldoende, waardoor het syndicaat zijn stakingsaanzegging handhaafde.

Gilbert Bejjani beschrijft een minister die "zich bewust is van het belang van overleg, maar standvastig is op de punten die lijken te worden gesteund door de regering", met name op de punten die zijn opgenomen in het regeerakkoord, waardoor er weinig manoeuvreerruimte overblijft. "Temeer daar op sommige punten het standpunt van bepaalde regeringspartijen nog minder verzoenend zou zijn".

De minister verdedigde ook het tijdschema voor de herziening van het conventiemodel en de begrotingsprocedure en legde uit dat de hervorming alleen binnen dit beperkte kader kon plaatsvinden. Hij rechtvaardigde ook het strakke tijdschema voor het vastleggen van het plafond voor de toeslagen vanaf vandaag (met ingang van 1 januari 2028) door de wens om het debat over de hervorming van de nomenclatuur en de ziekenhuisfinanciering niet te "vervuilen " met andere onderwerpen, waaronder dat van de toeslagen.

De medische wereld en de ziekenhuissector zijn het er bijna unaniem over eens dat een beperking van ereloonsupplementen niet geïsoleerd kan worden ingevoerd.

Ereloonsupplementen: een gevoelig thema

Een van de meest gevoelige onderwerpen die tijdens de bijeenkomst werden besproken, betrof de ereloonsupplementen in ziekenhuizen, die een belangrijke rol spelen in de financiering van ziekenhuizen en de vergoeding van artsen.

"Ik bespeurde een zekere openheid aan de kant van de minister, vooral wanneer het gaat over het beperken van de supplementen", zegt Gilbert Bejjani. "De medische wereld en de ziekenhuissector zijn het er echter bijna unaniem over eens dat deze beperking niet geïsoleerd kan worden ingevoerd. Ze moet tegelijk met de hervorming van de nomenclatuur en de algemene financiering van ziekenhuisartsen worden ingevoerd. Het vastgestelde plafond is ook problematisch".

Voor de syndicaten, net als voor bepaalde politieke partijen, is een grondiige analyse van een eventueel plafond op suppementen nodig. "De minister wacht op tegenvoorstellen, en we hebben al verschillende analyses in de pers gelezen van ziekenhuisfederaties en directies. Maar op het niveau van artsen beschikkende we niet over precieze financiële gegevens om snel gedetailleerde cijfers te geven. Er bestaat wel een studie, maar die is erg algemeen. We kunnen niet op één week tijd de  financiële gegevens uit alle ziekenhuizen verzamelen, zegt Gilbert Bejjani.

Supplementen brengen evenwicht

Bejjani wijst er verder op dat, hoewel het totale bedrag aan supplementen marginaal is in verhouding tot het totale ziekenhuisbudget, de supplementen essentieel zijn voor zowel de ziekenhuisactiviteiten als voor de ziekenhuisartsen.

"Als we de huidige financiering willen handhaven, moeten we erkennen dat supplementen ziekenhuizen in staat stellen om het hoofd boven water te houden. Hetzelfde geldt voor ziekenhuisartsen, aangezien het extra geld ondergefinancierde gebieden zoals wachtdiensten, beschikbaarheid en bepaalde specialismen compenseert en investeringen in innovatieve apparatuur mogelijk maakt, wat iedereen ten goede komt."

"Deze financiering versterkt ook de bestaande solidariteit, die noodzakelijk is geworden om in evenwicht te brengen wat niet in evenwicht is door de bestaande nomenclatuur".

Geen beperking zonder alternatief

Het ontbreken van een duidelijk financieel alternatief in het geval van een beperking van supplementen zorgt dan ook voor een grote bezorgdheid in de sector. De minister beweert dat de beperking (125% bij ziekenhuisopname) hoger is dan het huidige reëel gevraagde gemiddelde, waardoor er volgens hem geen echt verlies zou zijn. "Die bewering moet nog bewezen worden en dreigt een complex debat over de cijfers op gang te brengen," zegt Gilbert Bejjani. "In elk geval zorgt dit debat voor onzekerheid en bezorgdheid bij de medische wereld en de ziekenhuizen.

Hij besluit: "We kunnen het huidige totaalbedrag aan supplementen niet zomaar verminderen, zelfs niet als we een meer uniform kader willen creëren. Dat standpunt moet als leidraad dienen voor de debatten, zodat het totaalbedrag wordt gerespecteerd. Eender welke verlaging zou moeilijk te compenseren zijn in de context van de huidige budgettaire beperkingen, en des te meer omdat supplementen in de overgrote meerderheid van de gevallen wordt gedragen door verzekeraars, die hun premies al hebben vastgesteld en zeker niet naar beneden zullen bijstellen."