De nieuwe adelbrieven van het UZA

"Onze activiteiten leggen de nadruk op complexe, hoogkwalitatieve patiëntenzorg, het UZA als opleidingscentrum en op innovatie en onderzoeksgedreven gezondheidszorg. De discussie over wat tertiaire en quaternaire zorg is en hoe we hierover samenwerken met de partnerziekenhuizen is volop aan de gang."
Zegt professor Marc Peeters. Begin december volgde de maagdarmspecialist Johnny Van der Straeten op als CEO van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
Vooreerst benadrukt Peeters de continuïteit. "We gaan de uitdagingen van de toekomst aan met de pijlers van het verleden. Onder meer zetten we zeer sterk in op innovatie en onderzoek. Belangrijk is de brug met de UA en de faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Samenhangend hiermee bouwen we hoogkwalitatieve patiëntenzorg - onze tertiaire en quaternaire functie - verder uit. Als expertisecentrum voor het Helix-ziekenhuisnetwerk (*) - en de andere ziekenhuizen uit de brede regio - vormen we zo een zeer sterke partner."
Binnen de huidige reglementering tekent het UZA samen met Helix het zorgstrategisch plan uit. Als universitair ziekenhuis positioneert het zich als expertisecentrum binnen het bredere Antwerpse en zelfs internationale kader.
Groot-Antwerpse hub
"Daarnaast", aldus prof. Peeters, "zetten we in samenspraak met de UA en de faculteit sterk in op de opleidingen. Die bouwen we zoveel mogelijk binnen de Antwerpse omgeving uit. Een belangrijke rol is weggelegd voor de decaan, professor Guy Hubens. Op alle niveaus en voor alle specialismen verzekeren we samen met de omliggende ziekenhuizen de basisopleiding zodat artsen voldoende ervaring opdoen als basisarts en specialist. Dat partnership vormt het uitgangspunt. Daarnaast willen we samen met onze partners nog meer werk maken van voortgezette, sterk gespecialiseerde opleidingen die ook voor buitenlandse kandidaten aantrekkelijk zijn."
Op termijn is een evolutie naar één Groot- Antwerpse innovatieve gezondheidshub wenselijk. "Naast de GZA en ZNA-ziekenhuizen horen hier mogelijk ook het Waasland en de Kempen bij. Helix is binnen de netwerkstructuur nu reeds een geprivilegieerde partner. Onmiskenbaar is het echter de droom van elke Sinjoor, van de provinciegouverneur en de minister om de Antwerpse gezondheidszorg op één lijn te krijgen."
Als UZ investeerde men in het verleden al fors in personeel en infrastructuur. Marc Peeters: "Om onze leidinggevende rol in innovatie met meer waarde voor de regio waar te maken, spreken we niet enkel met ziekenhuizen maar evenzeer met andere externe partners zoals bedrijven en spin-offs. Een voorbeeld hiervan is de participatie in het BlueHealth Innovation Center."
Geld
Een andere financiering van de gezondheidszorg dringt zich op, stelt de CEO. "Netwerken en zorgstrategische plannen zijn stappen naar samenwerking om de financiering draaglijker te maken. Daarnaast is voor sommige pathologie of voor zorgpaden een enveloppefinanciering wellicht aangewezen. Mijn voorkeur gaat naar een model dat het midden houdt tussen de ' pay for performance', zoals in de meeste regionale ziekenhuizen, en een koepelfinanciering. Alles in één pot stoppen, lukt niet, een tweesporenmodel is nodig. In een eerste fase blijft het prestatiemodel sowieso voor een stukje bestaan. Een switch van 180 graden naar het enveloppemodel werkt niet. De gulden middenweg kan uitmonden in een finaal model."

Financiering 'as such' volstaat ook niet, er zijn objectieve kwaliteitsparameters en evaluatiepunten nodig. "Zijn we wel goed bezig? Financieren we sommige pathologie niet teveel of te weinig? De kwaliteitsfinanciering staat nog in de kinderschoenen. Vanuit mijn ervaring als diensthoofd oncologie ben ik alleszins voorstander van de supraregionale organisatie van pancreas- en slokdarmchirurgie. Dat laat toe kwaliteitsparameters te bewaken. Al is het nog de vraag in hoeverre dat ook voor andere pathologie implementeerbaar is."
Spin-off
Voor Marc Peeters is de nomenclatuur te sterk gericht op technische disciplines. "Zo zijn de financieringsmogelijkheden voor bijvoorbeeld oncologie relatief beperkt. Daardoor zijn heel wat diensten verlieslatend. Voor een stukje zit de sleutel in de spin-off. Als je alles meeneemt (CT's, NMR's, chirurgie...) krijgt de groep zorgverleners voor een oncologische patiënt een behoorlijk bedrag. De verdeling loopt echter mank. Vraag is of een enveloppemodel dan niet meer aangewezen is? Een patiënt met borstkanker zet stappen in een proces. Voor het hele proces kan een globale vergoeding voorzien worden om die pot vervolgens te verdelen onder de disciplines."
"In het algemeen", vervolgt hij, "is er een financiële opwaardering nodig van niet-chirurgische disciplines zoals interne geneeskunde. Ook al omdat de grens vervaagt tussen sommige chirurgische disciplines en interne geneeskunde."
(*) Helix: UZA,AZ Klina (Brasschaat), AZ Monica (Antwerpen en Deurne), AZ Voorkempen, AZ Rivierenland.
Succesvolle netwerken
Sinds begin 2022 deelt het UZA haar expertise en kennis over zeldzame ziekten in 15 Europese referentienetwerken en Marc Peeters verwijst ook naar het succesvolle netwerk rond neuro-endocriene tumoren. "Netwerken zijn succesvol als ze niet bedreigend zijn", zegt hij. "We beperken ons ook niet tot Helix en de stad Antwerpen maar werken rond bepaalde thema's nauw samen met bijvoorbeeld Vitaz (Sint-Niklaas-Lokeren) of met het ziekenhuis van Geel."
Niet enkel (supra)regionaal, ook internationaal, is er nog ruimte voor verbetering. "Daarop zetten we maximaal in. Internationaal bestaat een nood om voor bepaalde disciplines medische expertise aan te bieden. Dat kan door middel van samenwerkingsverbanden maar ook door expertise of een tweede advies aan te bieden."
Het UZA is voor een aantal aandoeningen een internationaal expertisecentrum. Dat komt de patiënt ten goede. Geografisch is het niet onlogisch dat Nederlanders deel uitmaken van onze internationale flow. Zo zien we in oncologie een influx van 10 à 15% Nederlanders. Voor cardiologie en cardiochirurgie lopen er samenwerkingsverbanden met Nederlandse centra. Het Nederlandse financierings- en organisatiemodel werkt dat ook in de hand. Patiënten zijn over de grens soms sneller geholpen terwijl het voor de zorgverzekeraars financieel interessanter is."